Op een dag vroeg ze zich af: is dit dan het huis waarin ik dood zal gaan? Meteen moest er een nieuw huis komen. Anita Witzier over haar scheiding, haar langzaam leegstromende nest, een helse overgang én haar nieuwe liefde. ‘Het is niet: ik ben nu vijftigplus en heb alles onder controle. Er is óók onrust.’
Over die houdbaarheidsdatum, ja, daar wil presentatrice Anita Witzier (55) wel iets over zeggen: ‘be-lach-e-lijk’. Het wordt haar sinds ze de vijftig is gepasseerd opvallend vaak gevraagd. Hoe lang denk je nog? Wordt het niet eens tijd? Ze ondergaat het geduldig, knikt, schudt, lacht, en denkt: zoek het lekker uit met je houdbaarheidsdatum.
“Ik snap die vraag echt niet. Als je bij de tandarts in de stoel ligt, of de loodgieter repareert jouw kraan, vraag je dat dan ook? Hoe lang denk je nog dit te doen? Of zou je niet eens wat anders gaan doen? Ik vind het nogal impertinent.”
Dat hele houdbaarheidscircus kwam onlangs weer voorbij toen bekend werd dat Katja Schuurman Memories ging presenteren. Het programma dat Anita twintig jaar lang presenteerde. Maar nu was ze, miss Memories, volgens de publieke opinie, aan de kant gezet. Voor een jonger iemand.
“Het grappige is dat ik er geen moment aan heb gedacht dat het zoveel commotie teweeg zou brengen. Kom op, het is 2017. Ook omdat Katja en ik twee totaal verschillende personen zijn. Dus het heeft me wel verbaasd. Ik was vast gedumpt, te oud, moest plaatsmaken, nou gaan er maar aan staan. Het voelde alsof ik me moest verdedigen, terwijl: wat was er nou gebeurd? Ik stopte gewoon met dat programma. En Katja nam het stokje over. Dus ja, of ik dat erg vind? Natuurlijk niet. En dat is geen politiek correct praatje, of iets wat me wordt opgelegd vanuit de omroep. Welnee, als ik op een of andere manier me beledigd had gevoeld, had ik dat gewoon gezegd. Ik ga het programma en het hele proces eromheen natuurlijk wel missen, maar er is nog zoveel meer. Mensen vergeten weleens dat televisie ook gewoon werk is. Als je na twintig jaar een nieuwe baan krijgt, zegt iedereen: ‘leuk voor je’ en ‘succes’. Maar omdat Katja en ik toevallig met onze kop op televisie zijn, zegt iedereen: ‘lullig hè, dat je aan de kant wordt gezet.’ Ik snap dat dus echt niet. Helemaal omdat ik zoveel dingen doe, het is dus niet zo dat ik door de achterdeur naar buitensluip. Ik ga De Reünie presenteren, en er komt een nieuw seizoen van Anita wordt opgenomen en we gaan verder met Dokters vs Internet. Die overstap is dus ook gewoon hoe dingen lopen. En daarmee is denk ik alles wel gezegd.”
Dat ze überhaupt ging presenteren was geen heel bewust gekozen carrière, of uitgestippeld pad. Ze studeerde rechten en Engels en kwam in de zomervakantie via een uitzendbureau op de redactie van het Veronicaprogramma Tineke terecht, als de assistent van de productieassistent, zeg maar de laagste in de rangorde. Waarmee gesteld kan worden dat ze onderaan de ladder is begonnen. Na de vakantie ging ze weer keurig terug naar de collegebanken, want ze vond tv hartstikke leuk, maar het was niet haar wereld. Na een paar maanden werd ze gebeld of ze een screentest wilde doen voor omroepster. “Ik dacht: leuk, we zien wel. En toen werd ik het, en bleek het ook nog eens het perfecte baantje voor naast je studie. Overdag studeren, ’s avonds werken.”
Toch heb je op een moment besloten om voor tv te kiezen en je studie aan de wilgen te hangen.
“Het was een wereld die ik niet ambieerde en niet kende, maar die ik wel leuk vond. En de sfeer bij Veronica was heel informeel, dat is prettig als je als jonkie binnen komt huppelen. Ik kon bij iedereen terecht met mijn vragen. En het was de tijd van vandaag een idee, morgen een programma. Er was niet echt een aha-erlebnis wat betreft mijn studie omruilen voor mijn werk. Ik ging gewoon steeds meer werken, vond het leuk, kreeg kansen, en op een gegeven moment was het een niet meer te combineren met het ander.”
Het is een oud vak, omroepster, zoiets kunnen we ons nu helemaal niet meer voorstellen, dat er iemand is die je meeneemt door de avond.
“Het had ook wel iets knus, dat iemand je welkom heette en je uiteindelijk ook een goede nacht wenst. Maar het hele televisielandschap is natuurlijk enorm veranderd. Elke omroep had vroeger een eigen avond, de VARA-avond, de KRO-avond, dat is al lang niet meer. We zijn opgegroeid in de verzuiling, maar die vaste kaders zijn in de loop der jaren vervaagd, in elkaar overgevloeid. Ik bedoel, KRO en NCRV samen op één kussen? Daar sliep veertig jaar geleden echt de duivel nog tussen. Een vast gegeven van het leven is dat alles voortdurend veranderd. Je kunt dus maar beter meebewegen in plaats van stilstaan. En als je dat dan doet merk je dat veranderingen gewoon oké zijn, en soms zelfs heel verfrissend.”
Met veranderingen bestaat ook het gevaar dat zoiets als het presenteren van programma’s door steeds minder talentvolle mensen wordt gedaan. De heersende gedachte is toch dat iedereen dat wel kan, want hoe moeilijk is het?
“Dat vind ik een lastige. Ik weet niet of dat zo is. Ik bedoel, presenteren is echt een vak, dat is niet zomaar van de autocue – of uit het blote hoofd – iets oplepelen. Aan een programma gaat veel voorbereiding vooraf. Je bent ook niet zomaar een presentator als je eerder in een realityprogramma je klem hebt gezopen op een of ander eiland. Ik denk dat hoe er nu tegen presenteren aan wordt gekeken ook veel te maken heeft met al die realityprogramma’s. Mensen die onbekend zijn, en soms letterlijk van straat zijn geplukt, worden ineens bekend. Ik weet ook niet of ik het zou redden als ik nu jong was geweest. Ik geloof niet dat ik er weerbaar genoeg voor zou zijn. Het is best een gek wereldje. Maar ik vind veel jongere presentatoren goed. Eva Jinek, Lauren Verster, Jan Kooyman, Tess Milne, Ajouad El Miloudi, Geraldine Kemper, Chantal Jansen. Dat zijn allemaal vakmensen en persoonlijkheden die niet tot mijn generatie behoren.”
Voel je dan niet die hete adem van al die potentiele presentatrices in je nek?
“Ik denk in alle bescheidenheid dat ik wel een bepaalde authenticiteit heb waarmee ik me onderscheid van anderen en vice versa. Daarom maak ik programma’s die bij me passen. Daar zit geen leeftijd aan vast. Ik zeg dat nu zo, maar ik heb daar ook mee lopen tobben, hoor. Zo’n vijf jaar geleden ben ik naar de toenmalige directeur van de KRO gestapt om toch maar eens even te polsen hoe hij over het een en ander dacht. Gelukkig zei hij dat ik niet achter de geraniums hoefde te kruipen. Dat was prettig om te horen. Je kunt namelijk wel bedenken dat je je werk goed doet, maar het was voor mij ook goed om te weten dat de omroep nog plannen met me had. Het was de bevestiging die ik toen nodig had.”
Is dit een rustige levensfase, juist omdat je het vertrouwen hebt dat het allemaal wel goed komt?
“Het is niet: ik ben nu vijftigplus en zen en heb alles onder controle. Was dat maar waar. Het is een fijne flow waar ik in zit omdat ik genoeg energie hebt om het leven vol te leven, en genoeg bagage heb om te weten hoe ik het wil en dingen op waarde weet te schatten. Ik kan beter doseren en keuzes maken. Aan de andere kant is er óók onrust. Het gevoel onsterfelijk te zijn, wat ik vroeger had, dat is er wel vanaf. Tijd is kostbaar. Eerder kon ik nog weleens denken: a, dat komt wel. Maar dat doe ik nu niet meer. Dat geeft ook een ander soort druk. Want alles wat je doet móet ertoe doen. Dat is wel een dingetje, dat moet ik loslaten anders blijf ik rondrennen.”
Die onrust heeft ook een verhuizing veroorzaakt. Onlangs vertrok ze met haar man Michel vier straten verder in het lommerrijk dorp waar ze wonen. Middenin tussen het bos en de weilanden. Elke ochtend loopt ze met de hond een rondje door de natuur, en voert ze een oud paard waarmee ze medelijden heeft. “Het staat daar maar alleen, en ik loop er toch langs, dus dan kan ik net goed wortels en appels voor dat beestje meenemen.” Die verhuizing werd in gang gezet omdat ze op een ochtend wakker werd en dacht: is dit dan het laatste huis waar ik woon? Ga ik dood in dit huis? En omdat die gedachte haar naar de keel vloog werd er een nieuw huis gezocht. Vrijstaand, in het groen.
“Ik heb me nooit gerealiseerd hoe fijn het is als je geen buren hebt. De muziek kan hard, we kunnen lawaai maken, ruzie maken, niemand die ons hoort. Nu we er wonen denk ik ook steeds: wat heerlijk dat je geen rekening hoeft te houden met de mensen om je heen. En dat ik dus in de tuin kan zitten zonder dat ik de buurman de hele dag op zijn telefoon hoor. Dat privacy zo’n ding is, realiseerde ik me pas in dit huis. We knijpen elkaar nog steeds: wonen wij hier echt?”
Zijn er ook nog kinderen meeverhuisd, of is de boerderij een vervanging van jullie lege nest in de stad?
“Alleen Julia, mijn dochter, woont hier, al kan dat morgen anders zijn. Mijn zoon en de dochter van Michel wonen op kamers. Die komen alleen in het weekend aanwaaien. Ik vind het wel lekker dat er nog een kind in huis is. Hoewel ze vaak weg is, en een heel eigen leven leidt. Maar toch, het is een soort half empty nest zodat ik een beetje kan wennen. Als je kinderen uitvliegen mis je gewoon de vanzelfsprekendheid van het dagelijkse bij elkaar onder één dak wonen. Het fysieke, het stoeien, het knuffelen, kletsen. Je rol verschuift van het anker in hun bestaan zijn, naar een moeder op afstand. Dat is okee. Ik ben zorgzaam, maar niet overbezorgd. Ik durf mijn kinderen best los te laten, en vertrouw dat ze het prima zelf kunnen doen. Ook toen mijn zoon Bram maar Amsterdam verhuisde. Voor mij was die stad op mijn twintigste echt een maatje te groot, maar hij ging en ik liet hem gaan. Ik ben op een gegeven moment Julia minder gaan appen. Dan was ze gaan stappen met vriendinnen en appte ik of alles goed ging. Dat doe ik nu niet meer. Ik heb dat ook tegen haar gezegd, dat ik haar minder ging appen en dan niet vanwege desinteresse, maar omdat ze het allemaal heel goed zelf kan. Ze loopt echt niet in zeven sloten tegelijk, ze is een ontzettend verstandig kind. Mijn beide kinderen zijn dat overigens. Ze zijn allebei goed bezig om hun leven vorm te geven. Ik heb langer gefladderd. Ik ging studeren omdat ik uit het dorp waar ik ben opgegroeid weg wilde. Dus om te zeggen dat mijn studies een bewuste keuze waren, nou nee. Het was gewoon een vlucht.”
Je scheidde 17 jaar geleden van hun vader, blijft zoiets verdrietig, of heb je er ook vrede mee?
“Het verdriet om een scheiding, helemaal als er kinderen zijn, blijft. Met name voor mijn kinderen. Ik heb er vrede mee dat ik niet meer met mijn ex-man ben, maar het blijft verdrietig dat ik mijn kinderen niet voor altijd een gezin heb kunnen geven met een vader en moeder. Dat blijft een rafelrand. Het liefst had ik de boel bij elkaar gehouden. Maar ik ben nu ook op een punt gekomen dat ik denk, ik kan er heel lang over simmen, maar het is gebeurd. Bovendien is een gezin waarin niet iedereen gelukkig is, ook niet ideaal. Mijn kinderen snappen waarom hun ouders niet samen zijn en het is me gelukt om een goed alternatief gezin te vormen, waar iedereen ook gelukkig mee is. Michel is een geweldige vader, zeker voor Julia. Ze noemt hem haar nepvader. En als ze daarin doorslaat zegt Bram: ‘Het is ook míjn nepvader hoor.’ Michel geeft mijn kinderen een veilig en vertrouwd gevoel, dat is van onschatbare waarde.”
Vijftien jaar geleden leerde ze Michel kennen. Hij werkte als productieleider bij Memories. Er was niet meteen een klik. Hij vond haar afstandelijk, kil, zij vond hem nors, saai zelfs. Na een jaar samenwerken zagen ze ook de andere kant van elkaar en sloeg de vonk wél over. Vier jaar geleden ging hij tijdens een vakantie in Istanbul op zijn knieën, een jaar later trouwden ze.
Wilde je graag nog een keer trouwen?
“Ja, dat vond ik best nog een ding. We waren twaalf jaar samen, hadden een huis, een hond, drie kinderen, het zat wel goed tussen ons. Maar het moment dat hij die ring om mijn vinger schoof vond ik gewoon heftig. En dan in de zin van heftig mooi, en ontroerend, en prachtig. Ik had het nooit verwacht, maar ten overstaan van iedereen zeggen dat van elkaar houdt en voornemens bent om bij elkaar te blijven voelde als een kers op de taart. Terwijl ik toch echt dacht dat die kers er al lang op zat.”
Wat maakt dat je blij bent als je ’s morgens naar Michel wakker wordt?
“Dat ik naast een heerlijke man lig, waar ik me emotioneel en fysiek tot aangetrokken voel. Ik vind het fijn dat hij wat betreft temparament heel anders is. Hij is rustig, stabiel, echt een rots in de branding. Ik vind het heel sexy dat hij veel humor heeft. Met je man kunnen lachen is zo belangrijk. Ik leer van hem en durf ook te leren van hem, ik voel me daar niet te goed voor. Ik ben van de categorie eerst doen en dan denken, Michel leert me dat het soms beter is om een stap terug te doen en erover na te denken.”
Is het dan altijd harmonieus in huize Witzier-Nillesen?
“Nee hoor, we botsen ook. Soms is hij zo rustig of evenwichtig dat ik denk: wordt nou ook eens heel verdrietig of boos. Toch hebben we eigenlijk, nu ik er zo over nadenk, weinig ruzie. Misschien wel omdat hij zo stabiel is. Toen mijn vader overleed, werd ik die middag gebeld dat het niet goed met hem ging. Ik belde meteen Michel om te zeggen dat ik onderweg naar mijn vader was. Michel vroeg wat ik wilde. Ik wilde dat hij thuisbleef. Dan wist ik: dan is daar alles okee. Hij regelt alles, zorgt voor alle kinderen, en dan kan ik dat helemaal loslaten. Dat was zo ontzettend fijn. Daarin zit ook onze kracht. Vragen wat de ander nodig heeft en dat dan voor elkaar doen.”
Over haar eigen dood, of de dood in het algemeen, kan ze zich van alles voorstellen. Het lijkt haar wonderlijk. Is het een andere dimensie, neem je je bewustzijn mee? Zie je al je geliefden weer terug? Dat ze misschien een nuchtere kijk heeft op de dood, komt door haar vader die begrafenisondernemer was. De dood was daarmee een onderdeel van hun leven. Moeder legde de overledenen af, vader deed de rest.
“Mijn vader vertelde over zijn werk, ook over de minder leuke kanten, zoals het verdriet als er een kind was overleden. Het had ook leuke kanten, zoals die keer dat ze met een doodskist door een oude zoldervloer zakten. Ik leerde al vroeg dat huilen én lachen bij de dood hoort. Als je het incorporeert kun je er ook makkelijker mee omgaan, accepteren dat het erbij hoort. Ik denk dat als je er in het leven goed mee om kan gaan, het ook makkelijker is om afscheid te nemen. Doordat dood zo aanwezig was – en dat was op een prettige manier hè, ik heb er geen trauma aan overgehouden, juist niet – weet ik ook hoe kwetsbaar het leven is. Toen ik vijftig werd, vroegen mensen of ik het ging vieren. Natuurlijk ging ik het vieren. Het alternatief is namelijk dat je er niet meer bent. Een vriendin van vroeger overleed op haar eenenvijftigste. Tel je zegeningen dus. Je bent kwetsbaar, het leven is kwetsbaar, vier wat er is.”
Vijftig en nog lang niet dood dus?
“Ja. Of maak daar dan vijfenvijftig van. Want nu zit ik lekker in mijn vel. Ik heb een helse overgang achter de rug, die alles ontregelde. Ik werd heel depressief, of tenminste, ik ging die kant op. Het liefst wilde ik in bed blijven liggen. Ik was verdrietig, neerslachtig, mijn lichaam en hoofd werkten totaal niet samen. En dan sliep ik ook nog belabberd en was dus altijd moe. Weet je wat me in die periode opviel? Dat vrouwen zo weinig begrip hebben voor elkaar. Je wordt toch al snel als oude zeur bestempeld. Waar alle begrip is voor zwanger zijn en bevallen, en je gewoon frontale foto’s van geboorte onder je neus krijgt, worden we van die hele overgang ongemakkelijk. Niet leuk, niet sexy, deal ermee, en val een ander er niet lastig mee. Maar hé, support your fellow sisters. In die zin ben ik erg voor het zusterschap want alles gaat door, gezin, baan, relatie, maar je functioneert maar voor de helft. Vrouwen hebben zó de neiging om kritiek te hebben, om hard te zijn voor elkaar. Dat is toch zonde? Of het nou over de overgang gaat of iets anders, laten we elkaar in godsnaam dragen.”
Anita in het kort
Naam Anita Witzier (Gouda, 1961)
Opleiding gymnasium, studeerde 1 jaar Rechten en Engels
Debuut in 1988 als omroepster bij Veronica, vanaf 1989 presenteerde ze ook programma’s, vanaf 1996 doet ze dat voor de KRO
Presenteerde onder meer Hints, Tien voor Taal en Memories
Is te zien in Anita wordt opgenomen, Dokters vs Internet en De Reünie
In de prijzen in 2007 won ze de Zilveren Televisier-ster
Onderscheiden vanaf 2011 mag zij de titel Ridder in de Orde van Oranje-Nassau dragen die ze kreeg voor onder meer haar vrijwillige inzet als ambassadeur van het Reumafonds
Privé getrouwd met Michel Nillesen, Anita heeft een zoon en dochter, Michel heeft een dochter
Tekst: Saskia Smith, fotografie: Jouk Oosterhof, styling: Analik