‘Kunnen we een proefritje in de rouwauto maken?’ Marga (60) plant nu vast haar crematie

-

“Kom op, Marga, het is maar een crematorium!” Het was de uitspraak van mijn vriendin die me trof, en blijkbaar ook in de lachspieren. We zaten in haar keuken, kopje koffie in de hand, en daar kwam het ter sprake. Mijn vriendin en ik, beiden net zestig, met het enthousiasme van twee pubers op een schooltrip, zouden we crematoria gaan testen. “Voor later,” zei ze met een knipoog. Alsof we een nieuwe hobby hadden gevonden, iets tussen wijnproeverijen en het bezoeken van antiekmarkten in.

“Waarom niet?” had ze gezegd. “Als je je vakantie zorgvuldig plant, waarom dan niet je afscheid?” Haar logica was onweerlegbaar, al moet ik toegeven dat het idee me in eerste instantie de koude rillingen bezorgde. Maar ja, daar zat ik dan, giechelend als een schoolmeisje bij de gedachte aan onze aanstaande escapades.

We begonnen met een lijstje. Het moest natuurlijk wel een beetje stijlvol zijn. “Geen kapel met witte, plastic stoelen,” eiste ik. “En geen enge marmeren vloeren en muren,” vulde ik aan. Ze knikte instemmend. “Precies, we gaan voor ambiance. Iets met een beetje grandeur, maar niet té. We willen niet dat iedereen zich afvraagt of ze hun galajurk hadden moeten aantrekken.”

Het idee werd steeds absurder. “Zullen we ook even een proefrit in de rouwauto maken?” vroeg ik, half serieus. Ze keek me aan, ogen glinsterend. “Een beetje als dat ‘rondje sterven voor beginners’.”

En daar gingen we, gewapend met notitieboekjes en een gezonde dosis zelfspot. De eerste stop was een crematorium net buiten de stad. Het was modern, met grote glazen ramen die uitzicht boden op een bosrijk gebied. Marga was onder de indruk. “Nou, hier wil ik best een uurtje doorbrengen,” mompelde ze. Ik schoot in de lach. “Het is geen hotel, schat. Maar ik begrijp wat je bedoelt. Het heeft iets… vredigs.”

Tussen de bezoeken door filosofeerden we over de dood. “Denk je dat het voelt als slapen?” vroeg ze me. Ik haalde mijn schouders op. “Hopelijk wel, maar dan zonder die kramp in je nek als je wakker wordt.”

Voor ons was het meer dan een morbide uitstapje. Het was een manier om controle te nemen over iets waar we allebei nogal bang voor waren: het grote onbekende. In plaats van te zwelgen in angst, maakten we het bespreekbaar. We lachten, we huilden een beetje, en we kwamen dichterbij elkaar dan ooit tevoren.

Na een dag vol lachtranen en bizarre overpeinzingen, sloten we af met een glas wijn op haar veranda. “Weet je,” zei ze ineens, “ik denk dat ik hier best rust in kan vinden.” De avondzon doofde langzaam uit en ik voelde me licht, bevrijd. We hadden de dood een beetje minder eng gemaakt, een beetje meer menselijk.



RECENTE ARTIKELEN