Als je jong bent vind je iemand van vijftigplus stokoud. Ben je zelf vijftigplus, dan voel je je nog lekker jong. Nou ja, niet als je in de spiegel kijkt, maar van binnen. Els weet er alles van.
God, wat was juffrouw Derksen oud. Ik schatte haar een jaar of zeventig, misschien wel tachtig. De directrice van mijn middelbare school stapte gekleed in tweedrok, nylon truitje en vleesbruine panty’s door het leven. Om het beeld te vervolmaken frommelde ze de vlassige haren in een knot, had ze een slordig snorretje en droeg ze een bril Geen Gezicht 1954.
Vele jaren later ontdekte ik dat het brave mens indertijd begin vijftig was. Als je jong bent, vind je iemand van vijftig oud. En als je zelf vijftig bent, voel je je heel jong. Nou ja, als je niet in de spiegel kijkt natuurlijk, ik bedoel van binnen. Het gekke is alleen dat ik bij die leeftijd nog steeds een ouder iemand voor me zie. Veel ouder in ieder geval dan ik ben of denk te zijn
Lees ik in het plaatselijke sufferdje ‘vrouw van middelbare leeftijd valt van fiets’, dan stel ik me een grijs dametje voor, een beetje stijf en tuttig, die ongetwijfeld bij de val haar heup heeft gebroken. Ik denk echt niet aan een van mijn vriendinnen, laat staan aan de jonge meid die ik zelf in mijn hoofd nog ben. Ben je gek, ik race dwars door de stad, negeer verkeerslichten en als het even kan fiets ik fluitend met losse handen. Gek is dat toch, dat mijn beeld van middelbare vrouwen voor geen meter klopt met de werkelijkheid. Terwijl ik er toch echt eentje ben.
Ik ben niet de enige. Marketeers, adverteerders, ondernemers, televisiebazen, hoofdredacteuren – het lijkt wel of de hele wereld vijftigplussers verkeerd neerzet. Lees je in de krant een stuk over het verdwijnen van de winkelstraten en dat ‘ouderen’ de enige zijn die deze straten nog bezoeken, dan zetten ze er een foto bij van zo’n bejaard echtpaar in vormeloze, identieke regenjassen – niet van een leuke, goedgeklede vrouw die met vriendinnen aan het shoppen is. Welnee, ouderen zijn saai en lelijk, denkt de beeldredacteur, hoppa, we halen tante Mien en ome Henk uit het archief. En het stomme is dat ik het nog begrijp ook. Ik denk bij een vijftiger ook eerder aan MS Mode en C&A dan Dries van Noten en net-a-porter.
En toch zijn vijftigers de laatste decennia radicaal veranderd. We zijn net gewone mensen aan het worden. We trouwen, we scheiden, we werken, we beginnen startups, we daten, we gaan naar popfestivals. Ik ken zelfs een vrouw die nog een kind wil. Gewoon omdat het kan dankzij buitenlandse klinieken waar we kakelverse eitjes kunnen kopen.
De beroemde Franse socioloog Serge Guérin (54) maakt in zijn boek Silver Génération korte metten met alle clichés die bestaan over senioren. Hij beweert dat we midden in een belangrijke sociale revolutie zitten. Om te beginnen wonen in Frankrijk voor het eerst meer zestigplussers dan mensen onder de twintig. Ten tweede worden we ouder dan ooit. En ten derde: senioren zijn nog nooit zo gezond geweest – zowel lichamelijk als geestelijk.
Het verbijsterende is dat we totaal voorbij te lijken gaan aan deze revolutie. In 2019 is meer dan de helft van de Nederlandse bevolking ouder dan vijftig, maar in de media draait het nog steeds om jonge mensen. En met mensen bedoel ik vooral vrouwen. Vrouwelijke televisiepresentatoren krijgen een schop onder de kont als ze te veel rimpels krijgen. Veel vrouwenbladen hebben als beleid dat er louter ‘gewone’ vrouwen in mogen staan, als het even kan rond de 36, liever niet ouder dan 45. Toen mij een paar jaar geleden werd gevraagd een bundel samen te stellen die de titel 50, NOU EN zou krijgen, kreeg ik als strenge instructie mee dat het woord overgang er niet in voor mocht komen. De redacteur trok er een vies gezicht bij, alsof het over een smerige geslachtsziekte betrof die gepaard gaat met veel groene pus en rode bulten.
Vrouwenbladen, actualiteitenprogramma’s, praatprogramma’s, journaals en reclamemakers – iedereen laat het liefst veertigminners zien. Dat doet pijn als je zelf vijftigplus bent, maar het is vooral belachelijk. Het voedt bij mij de gedachte dat dertigers mij oud vinden en dus saai en uitgerangeerd en al helemaal niet hip of aantrekkelijk. Dat maakt onzeker. Soms schaam ik me bijna als ik me tussen jongeren begeef. Dan denk ik: ze zullen me wel een oude muts vinden en ben ik bang dat ze alleen maar naar mijn rimpels kijken. Alsof ik pokdalig ben of zo.
Lang leve het internet, waarop je voor alle niches een plek kunt vinden waarin je je thuis voelt, ook als vijftigplusser die nog lang niet dood is. Helaas is ook daar de ouderdom doordrenkt met truttigheid en een grauwe schets van die paar waardeloze decennia voorafgaand aan de dood. Voor plusonline.nl en al die andere blogs bestaat ‘genieten’ uit door de duinen fietsen op je elektrische fiets, daarna lekker wegzakken met een puzzelboekje in je Sta Op Stoel die je vervolgens zo je bed in torpedeert. En morgen gezond weer op, want dat is hét moment om je testament te wijzigen voor je geruisloos de pijp uit gaat.
Laat ik mijzelf als voorbeeld nemen voor een typische vijftigplusvrouw. Ja, ik ben (nog steeds) in de overgang maar dat heeft – ik zweer het je – niets te maken met rode bulten, laat staan groene pus. Wel met andere gruwelijke zaken, maar dat is een ander verhaal. Ik werk me het apelazarus omdat ik mijn hypotheek moet betalen, graag en veel in restaurants eet en als zzp’er zoet moet sparen voor mijn pensioen. Gelukkig maar dat ik het leukste werk van de wereld heb, dat is een hele troost als ik oververmoeid achter mijn computer kruip. Ik koop me suf aan mooie kleren, vind het verschrikkelijk dat mijn rug rechtstreeks in mijn kont verdwijnt vanwege gebrek aan taille, en ben naarstig op zoek naar die ene crème die me verlost van mijn rimpels.
Ook ga ik steeds meer op mijn moeder lijken (volgens mijn zoon ben ik nog vele malen verstrooider) en heb ik twee dagen geleden een nieuw Nespresso-apparaat gekocht (dood aan Senseo). Mijn leven is niet altijd van een leien dakje gegaan: zo heb ik mijn kind in mijn eentje opgevoed (met mijn minnaars viel ik hem zo min mogelijk lastig), slik ik al zestien jaar antidepressiva en heb ik slokdarmkanker en vele longembolieën gehad. Dat heeft de pret echter niet mogen drukken. Gisterenavond hebben ze me nog weg moeten sleuren van een feestje omdat ik een ietsjepietsje te veel whisky had gedronken en dreigde van mijn hakken te vallen. Misschien waren ze ook een beetje bang dat ik op de bar zou klimmen en het op een twerken zou zetten, want ze kennen me.
Hoe jaloers ik ook ben op mensen die niet meer hoeven te werken en een fijn pensioen hebben – ik zou hele dagen op een tropisch strand boeken lezen, mojito’s drinken, heel veel Netflix kijken en ’s avonds karaoken – ik moet voorlopig nog aan de bak. En dat vind ik helemaal niet erg. Ik ben dan wel zestig maar nog lang niet dood. Over twintig jaar koop ik ongetwijfeld een Sta-op-stoel en organiseer ik dolle rollatorfeestjes met vriendinnen, maar laat mij tot die tijd maar schuiven.
Lees ook Gekletst wordt er toch. Plus 20 andere wijsheden