Tip: bewaar deze irritante uitspraken goed, kun je ze later loslaten op je eigen kinderen 🙂
LEES OOK: 52 opmerkingen waarmee je je kind het huis uitjaagt
- ‘Nee, je hoeft niet te komen, ik heb maar 39.8°C.’
- ‘Wat ben je laat, ik zit al uren op je te wachten.’ (als je rond koffietijd hebt afgesproken)
- ‘Niets aan de hand, maak je maar geen zorgen.’
- ‘Nee hoor, ik doe de afwas wel weer in mijn eentje.’
- ‘Na alles wat ik al voor jou heb gedaan…’
- ‘…ik weet het nog goed, 32 uur weeën.’
- ‘Als ik toch eens jouw kansen had gehad.’
- ‘Heb je nou je zin? Nu is je vader overstuur!’
- ‘Nee, laat maar, ik wil me niet opdringen. Ik ga hier wel in een hoekje zitten.’
- ‘Ik denk niet dat ik nog lang te leven heb.’ (bij een blauwe plek)
- ‘Je broer komt wél en die woont verder weg dan jij.’
- ‘Geeft niets dat je me niet kon komen halen. De regiotaxi reed slechts 317 kilometer om.’
- ‘En de chauffeur wilde geen plaspauze houden bij een tankstation.’
- ‘Maar het is niet jouw schuld als ik straks blaasontsteking heb, hoor.’
- ‘Spreek me niet tegen, daar krijg ik hoofdpijn van.’
- ‘Je belt me nooit …’ (je krijgt de kans niet eens, zo vaak belt zij jou)
- ‘Maar je kunt me toch wel even naar de pedicure rijden? En daar wachten tot ik klaar ben?’
- ‘Woonde je maar wat dichterbij, ik zie je bijna nooit.’
- ‘Bel je me als je thuis bent? Desnoods midden in de nacht. Anders kan ik niet slapen.’
- ‘Nicht Renske heeft laatst een Rijn-reis gemaakt met haar moeder.’
- ‘Hou je dát aan?’
- ‘Ik zal zó blij zijn als jullie terug zijn van vakantie.’
- ‘Let maar niet op mij, ik ben niet belangrijk.’
- ‘Het is mijn schuld, ik heb gefaald als moeder.’
- ‘Het heeft geen zin hierover te praten, je doet toch wat je wilt.’
- ‘Ik wil geen vreemde mensen over de vloer, jij kunt toch wel helpen met schoonmaken?’
- ‘Ik dacht dat je dóód was.’ (als je niet binnen drie minuten terug appt)
- ‘Hoezo komen jullie niet? Dit kan wel eens de láátste keer zijn dat ik het paasontbijt kan verzorgen.’
- ‘Ik ben niet boos, alleen een beetje verdrietig.’
- ‘Dus je gaat naar je schoonmoeder? Wat gezellig voor haar.’
- ‘Straks ga je ook Moederdag zeker bij haar vieren.’
- ‘Het zijn natuurlijk mijn zaken niet, maar…’
- ‘Nee, je hoeft me niet van het station te halen, ik neem wel een dure taxi.’
- ‘Ik moet altijd alles alleen uitzoeken.’
- ‘Ik zal mijn mond houden, maar had ik het niet gezegd?’
- ‘Omdat ik zwanger raakte van jou, heb ik niets meer van mijn eigen leven kunnen maken.’
- ‘O, liefje, wat fijn dat je belt…’ (begin van moppermonoloog van drie kwartier)
- ‘De dochter van de overburen gaat elke week met haar moeder naar de kapper.’
- ‘De dochter van de buurvrouw doet altijd de nagels van haar moeder.’
- Drie bakjes met kliekjes: ‘Hier, neem nou mee, anders moet ik het weggooien.’
- ‘Kind, dat had je nu niet moeten doen. Heb je het bonnetje nog?’
- ‘Goed hoor. Wat jíj maar wilt.’
- ‘Natuurlijk kan ik nog best de lamp in de plafonnière verwisselen.’ (loopt met rollator)
- ‘Nee hoor, ga maar zonder mij, ik red me wel.’
- ‘Denk aan je vaders hart.’ (is 27 jaar geleden gedotterd)
- ‘Geen scène maken waar andere mensen bij zijn.’
- ‘Je wordt nog eens mijn dóód.’ (je bent vijf minuten te laat)
- ‘De kinderen van Karin komen altijd wél naar alle verjaardagen.’
- ‘Je ziet er moe uit, geen wonder dat je het te druk hebt voor ons.’
- ‘Ga je alweer weg? Je bent er nog maar net!’