Toen Marjoleins zoon een baby was, kon ze nog geen halve dag zonder hem. En nu is hij achttien en weet ze dat de natuur daarvoor een heel effectieve oplossing heeft: de puberteit.
- De puber discussieert over alles. Op hoge toon. Helpen in de huishouding, huiswerk, bedtijd, huiswerk, uitgaan, huiswerk, op tijd komen, huiswerk, grote mond, huiswerk.
- De puber stinkt. Ik kan een heel verhaal houden over hormonen, maar uiteindelijk komt het hierop neer: pubers stinken. Naar zweet. Of Axe. Veel Axe.
- De puber slaapt niet. Hij hangt nog op de bank als jij al ruim aan je zorgtax van die dag zit. Hij zapt terwijl jij een goed gesprek met je man wilt voeren. Hij vindt dat hij best The Walking Dead kan kijken als jij leest. Slapen, dat doet hij `s ochtends. Door de wekker heen.
- De puber gamet/appt/instaat. Het liefst tijdens het huiswerk maken. Lees: in plaats van.
- De puber gijzelt Netflix. De nieuwste topserie is uit. Je plant een avond bingen met chocola en goede wijn. Je zit eindelijk op de bank, de pubers zijn op hun eigen kamer: Netflix bezet. De hele reep TonyChocolonely op. Plus de reservereep die je had verstopt. De wijn niet, goddank.
- De puber is handig met computers, maar weet niet waar de vaatwasser is. Of hoe hij opengaat. Of hoe je hem aanzet.
- De puber heeft het geheugen van een fruitvliegje. Hoezo geen schermpjes tijdens het ontbijt. Een regel? Al jaren? Daar weet-ie niets van.
- De puber heeft het geheugen van een olifant. (En gebruikt dat heel selectief) ‘Jij vond óók dat scholieren tegenwoordig zoveel huiswerk hebben. Ik heb mijn rust nodig, ik ben nog in de groei! Jij spijbelde vroeger ook.’
- De puber heeft grootse plannen voor later. Nu wil hij gamen.
- De puber heeft honger. Vijf boterhammen voor het avondeten, vijf erna. Aftoppen met een zak Dorito chips. En jouw reep Tony.
- De puber vindt alles wat je draagt stom. Te hip. Te oma. Te kort. Niet jouw kleur. Zo ga je toch niet naar je werk?
- De puber vindt het helemaal stom als je niks draagt. ‘MAM! MAHAM! Doe wat aan! Ooooh, dit is zó gênant!’
- De puber heeft achterlijke ouders. Andere pubers hebben pas chille ouders.
- De puber kan niet een baantje zoeken want dan heeft hij geen tijd voor zijn huiswerk. Lees: kan hij niet gamen met zijn vrienden. Dus of je hem wat geld kan voorschieten. Hij zal echt, echt, ECHT morgen het gras maaien.
- De puber maait het gras niet. Want het is nog hartstikke kort/het regent/ hij heeft huiswerk.
- De puber vergeet zijn sokken in de wasmand te gooien. En heeft geen idee waarom ze zo hard zijn.
- De puber neemt nooit zijn telefoon op als je hem belt, terwijl je het ding alleen chirurgisch uit zijn hand kunt verwijderen.
- De puber trekt een spoor door het huis. Natte jas bij de achterdeur, doorweekte schoenen op het kleed, de ene sok naast de bank, de andere bij de eettafel, rugzak bij de deur naar de gang, losse gymschoen onderaan de trap, leeg blikje Fanta halverwege de trap, Tony-verpakking bovenaan de trap (hé, is die niet…?), snoeiharde muziek vanuit zijn kamer. Hij is weer thuis.
- De puber heeft absoluut zijn telefoon nodig voor het huiswerk. ‘Ik ben x wiskunde aan het uitleggen. Wil je soms dat x zijn toets niet haalt? Oh? Dat zal hij leuk vinden om te horen!’
- De puber heeft geen klerenkast nodig. De puber heeft een stoel.
- De pubervrienden gaan niet meer netjes om halfzes naar huis (‘Bedankt voor het spelen, moeder van x.’), maar liggen tot middernacht gedrapeerd over bank en stoelen en eten de koelkast leeg.
- De puber vindt dat je best kan zien dat je afgevallen bent, de lieverd. Maar dat je kont nog wel enorm is. En niet teveel zwaaien, mam, je kipfiletjes wapperen.
Nooit meer iets missen?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief en je krijgt wekelijks een verzameling van de beste stukken, updates over de podcast en de beste aanbiedingen van Saar in je mailbox!
