10 irritante dingen aan pubers & mobieltjes

-

Ergernis. Irritaties. Wrevel. Ruzies. Geschreeuw. De combinatie puber + smartphone is nogal een dingetje. Ook bij Saskia thuis. Want haar pubers zitten echt NON STOP op dat ding.

  • Je kind is onbereikbaar
    Het was ooit hét argument dat mijn pubers gebruikten om een mobiele telefoon te bemachtigen: ‘Mam, dan ben ik áltijd bereikbaar’. Handig toch dat je niet in blinde paniek de hele buurt hoeft af te struinen omdat je niet weet waar ze uithangen? Een druk op de knop en ik kon mijn bloedjes lokaliseren. Dus die mobieltjes kwamen er. Maar bereikbaar zijn – ho maar. Ik kan appen, bellen, sms’en (‘Maaaham, een sms? Serieus? Die lees ik dus echt nooit!’), snapchatten wat ik wil, maar mijn pubers zijn onbereikbaar. Nou ja, voor mij. Er staat niet in hun app-status of ze online zijn en de vinkjes kleuren ook niet blauw. En een gemist telefoontje wordt niet beantwoord, (‘Terugbellen? Huh? Moest dat dan?’).
  • Hij kijkt niet op als je tegen hem praat
    Er zijn maar weinig dingen waarmee je me boos kunt krijgen. En dan bedoel ik echt boos. Een daarvan is me niet aankijken als ik tegen je praat. Daarom staat er een zware straf op de kamer binnenlopen terwijl je op je scherm tuurt en daarop blijven kijken als ik iets vraag. Belachelijk vinden mijn pubers, ze geven toch antwoord? Maar ik ben onverbiddelijk. Niet kijken is telefoon inleveren. Punt.
  • Zonder smartphone kunnen ze geen seconde overleven
    Op dat 5,5 inch-scherm staat wat ze moeten doen, waar, en met wie. Het is de plek waar ze hun vrienden en vrienden van vrienden ontmoeten, het is hun Netflix-scherm en gamecontroller. Ze hebben het nodig voor school- en bustijden en om erachter te komen hoe laat die sportwedstrijd begint. Het is het apparaat waarmee ze elke dag 481 foto’s maken en 236 video’s. En die live streamen. Het is hun bank, opslag voor muziek en films, shoppingmall. Er is, kortom, geen minuut op de dag waarop ze niet op dat ding moeten kijken. Dagelijks vraag ik of het wat minder kan  (‘Nog minder? Tsssk! Dan kan je net zo goed op de Noordpool gaan wonen.’), dagelijks krijg ik het deksel op mijn neus.
  • Kan het alsjeblieft wat zachter en wel onmiddellijk
    Pubers hebben het vermogen het geluid van hun telefoon op standje 10 te zetten en toch alles te verstaan. Voor de duidelijkheid: standje tien is het niveau waarop je niet meer hoort wat er wordt gezongen of gepraat. Het is niet te verstaan. Vind ik. Mijn pubers hebben super-oren. Die horen geen monotoon gebrom of gebonk uit die telefoon komen, maar muziek en tekst. En of het nu heel vroeg in de ochtend is, of heel laat in de avond: dat geluid móet hard. En daar schreeuw ik dan weer bovenuit of het niet wat zachter kan.
  • In geval van oordoppen blazen ze hun trommelvliezen op
    Oordopjes zijn een oplossing, maar dan wel met de waarschuwing dat ze de trommelvliezen niet moeten opblazen met tot gevolg een permanente piep in hun oren. En hoewel dankzij die doppen de rust terugkeert in huis, dient zich de volgende discussie aan: kunnen die oortjes ook uit als ik tegen ze praat? (‘Huh, wat? Hoezo? Ik hoor je toch? Of zo.’). Zie ook punt 2.
  • Ik zei nog zo: niet appen op de fiets
    Mijn pubers weten: niet appen op de fiets, PUNT. Maar dan zijn ze iets vergeten, willen ze vragen of ze later thuis mogen komen, of vervelen zich. Of plopt er een app’je binnen dat ze hoognodig moeten bekijken. Of ze bellen even om te zeggen dat ze eraan komen. En waarom zou je daarvoor afstappen? Elke keer als ik zie dat mijn pubers op hun fiets toch die telefoon aan hun oor hebben, wacht ik ze op. Vervolgens zet ze aan tafel, en moeten ze verplicht luisteren naar mijn heel lange preek over waarom je altijd, maar echt altijd, offline moet fietsen. Als je namelijk onderweg wordt afgeleid door je mobiel, zie je helemaal niets meer van je omgeving:
  • Appen/gamen/snapchatten tijdens het eten
    Aan tafel geldt: telefoons uit en uit het zicht. En ze mogen ook niet hun eten in twee minuten naar binnen schuiven om weer verder te kunnen appen, gamen, snapchatten. Maar ja, de een vergeet dat ding uit te zetten en de ander verwacht een héél belangrijk telefoontje, dat héél belangrijk is voor zijn huiswerk en daarom té belangrijk om te missen. Mijn meest gebruikte woord aan tafel is daarom NEE. En nee, dat maakt het er niet altijd gezelliger op.
  • Meteen na het opstaan naar dat schermpje kijken
    Wakker worden, telefoon aanzetten en naar beneden lopen: het ochtendritueel van mijn pubers. Starend op hun scherm lopen ze de keuken in en gooien er het verplichte ‘goedemorgen’ uit. Want ja, ze móeten op hun telefoon kijken, want er kan immers een uur uitvallen. Of ineens huiswerk op Magister staan dat ze zijn vergeten te maken. Maar we gaan eerst eten. Dus alle telefoons gaan gewoon weer uit.
  • Ze maken huiswerk met de iPhone in de hand
    Wiskunde maken, Franse woordjes leren, een aardrijkskundetoets voorbereiden; mijn pubers doen dat het liefst met hun telefoon in de hand, de groepsapp van de klas open. Leuk toch om met elkaar te leren? Om de drie seconden gaat er een piepje, want er is altijd wel iemand in de klas die iets moet vertellen. Wat negen van de tien keer niks met huiswerk te maken heeft. Ik wil daarom dat ze hun telefoons inleveren op het moment dat ze aan hun huiswerk gaan. Mijn pubers vinden dat ik ze daarmee tot de social outcast van de klas maak. Wil ik dat dan?
  • Op hun hoofdkussen trilt en piept dat ding maar door
    Slapen met je telefoon op je hoofdkussen, want stel je voor dat je een berichtje mist. Val je onverhoopt toch in slaap, dan trilt de telefoon je gewoon weer wakker. Slim toch? Dat ze niet aan een goede nachtrust toekomen, vinden ze niet erg. Dat ze de volgende ochtend als een brok chagrijn aan het ontbijt zitten, vind ik op mijn beurt wel erg. Daarom zijn telefoons verboden in de slaapkamer. Vraag me niet hoe ik het voor elkaar krijg, maar het lukt.

 

 

gifgif

RECENTE ARTIKELEN