Moeder zijn zonder moeder – Saskia vindt het maar lastig nu haar kinderen pubers zijn

-

Nu haar kinderen pubers zijn, mist Saskia haar moeder meer dan ooit. 
 
Mijn oudste zoon was een jaar of drie toen hij vroeg of hij mijn dooie moeder mocht zien. De dag ervoor had hij gevraagd waar mijn moeder eigenlijk was, en waarom hij haar nog nooit had gezien. Ik legde hem uit dat zij er niet meer was, en min of meer in mijn hart woonde. De volgende ochtend prikte hij me met zijn kleine vingertjes wakker en stelde die vraag. Ik liet hem de foto zien die op een kastje stond. Voor hem was het daarmee klaar. Er was een dooie oma, en die kon hij bekijken op de foto op dat kastje. Punt. Hij zette een dino bij het lijstje:  “Dan is ze niet zo alleen, mama.” Ik barstte in tranen uit.
Mijn moeder overleed toen ik 28 was, twintig jaar geleden. Ik had geen vaste baan, een huurhuisje in een straat die nogal vaak werd afgezet met rood-wit politielint, had een soort van verkering en als ik genoeg geld had reisde ik de wereld over. Het was, kortom, een heel ander leven dan dat ik nu heb: man, twee pubers, koophuis, goed inkomen, een valse kat. 
Moeder zijn zonder moeder is als een loodzware steen die soms stilligt, en soms in de plas van Het Grote Gemis valt. Waarna de druppels in het rond spatten en het verdriet me  bij de strot grijpt. Dat zijn de momenten dat ik me realiseer dat mijn kinderen nooit zullen weten wie mijn moeder was, en dat mijn moeder nooit het leven zal kennen dat ik nu leid. Soms lukt het dat verdriet weg te stoppen omdat het simpelweg te groot is. Uit zelfbescherming dwing ik mezelf te denken dat ik het toch echt zelf moet doen. Het was geweldig geweest als mijn moeder dit allemaal had kunnen meemaken, maar ze is er nu eenmaal niet meer. En zo rationeel als ik die gedachte probeer vast te houden, zo rationeel probeer ik ook haar troostende armen minder stevig om me heen te voelen, haar stem minder hard in mijn hoofd te horen, haar lach minder vaak in gedachten te zien. Zoals zij mij ooit losliet, probeer ik haar ook los te laten.
Soms lukt dat, maar veel vaker niet. Ik heb heel wat keren met tranen in mijn ogen op het schoolplein gestaan omdat mijn moeder nooit tussen de schare oma’s stond die hun kleinkinderen kwamen ophalen. Toen mijn kinderen hun zwemdiploma’s haalden stond ik te huilen omdat mijn moeder er niet was om ze aan te moedigen, foto’s te maken en na afloop een taart tevoorschijn te toveren. 
Ik heb een lieve schoonmoeder en mijn vader heeft een leuke vriendin, maar ze compenseren het gemis van mijn eigen moeder niet. Ik mis de vanzelfsprekendheid waarmee je je kind even stalt bij je moeder om bij te tanken, de gezelligheid van een moeder die je wasmand pakt en helpt de boel op te vouwen. Nu mijn kinderen ouder zijn, ligt die steen eigenlijk continu in die plas. Het is zo jammer dat ze er niet meer is, dat ze mijn kinderen niet kent. Mijn dochter lijkt op haar. Ze heeft de creativiteit en handigheid van mijn moeder. Mijn zoon is net zo nieuwsgierig als zij was.
 
Wat had ik graag ongegeneerd bij haar willen opscheppen en klagen over mijn pubers. Ik zou haar willen vertellen hoe bijzonder ze zijn,  hoe goed ze hun best doen op school, dat ze positief in het leven staan, dat ze haar gevoel voor humor hebben en net als zij empathisch zijn en van spelletjes houden. En ik zou daarna losgaan over hoe lui ze kunnen zijn, hoe ze soms totaal niet luisteren, wat voor teringbende hun kamer is, dat ze alles vergeten en soms drie dagen niet douchen. En dat ze altijd, echt altijd, in discussie gaan. Zelfs over waarom je in de winter een dikke jas aan zou moeten doen. Ze zou lachen, nog een kop thee inschenken en mij een kus op mijn voorhoofd geven, zoals alleen moeders dat kunnen doen. En ze zou me geruststellen en zeggen dat alles goedkomt.
Juist dat is wat ik misschien wel zo mis, dat gevoel dat zij me kon geven dat het allemaal goedkomt. Hoe komt het goed als een puber niet meer naar school wil? Hoe komt het goed als ze roepen dat ze me haten? Hoe komt het goed als ze weer hun portemonnee zijn verloren? Als ze gaan feesten en pas in de ochtend thuiskomen? Als vrienden belangrijker zijn dan een opleiding? Als ze dronken worden? Als ze stomme dingen doen? Als ze ruziemaken? Van huis weglopen? Komt het dan allemaal wel goed?
Ik vraag me continu af: doe ik het wel goed? Ben ik streng genoeg? Te streng? Ben ik genoeg betrokken? Moet ik ze loslaten? Of juist niet? Hoe deed zij dat? Hoe ging zij om met mijn puber-zijn, want zo makkelijk was ik niet. Was zij nooit moe? Had ze geen zin de deur achter zich dicht te trekken en te denken: zoek het allemaal maar uit?
Twijfelde ze? Vond ze zichzelf een goede moeder?
Hoe ouder mijn kinderen worden, hoe meer vragen ik voor haar heb. Ik twijfel aan alles, met name of ik wel een goede moeder ben. Voor mijn gevoel doe ik maar wat. Maar is dat genoeg? Komt het dan allemaal wel goed?
Mijn moeder leerde me: als je ergens mee zit moet je het antwoord zien te vinden, anders gaat het aan je vreten en wordt het groter dan nodig is. Ik vraag, enigszins schoorvoetend, aan mijn pubers hoe ze mij als moeder vinden. Eerst doen ze wat lacherig en roepen dat ik te streng ben, stom dans, teveel drink, ongeduldig en chaotisch ben. Maar dan zijn ze stil en zeggen dat ze me ook een toffe moeder vinden. Want zo streng ben ik eigenlijk niet. En dat ongeduldige en chaotische is best wel lachen. En dan besluiten ze unaniem dat ze me toch wel gewoon lief vinden. 
Een paar dagen voordat mijn moeder stierf zat ik aan haar bed. Ze kon bijna niet meer praten. Ik vertelde haar dat ik hoopte net zo’n lieve moeder te worden als zij. Ze lachte, en zei zachtjes: ‘Ik weet zeker dat dat allemaal goedkomt lieverd’. 

 

gifgif

RECENTE ARTIKELEN