Geluk is een oude jurk – Juliette denkt terug aan haar lievelingskleding van toen

-

Geluksmomenten uit de eerste dertig jaar van haar leven in acht jurken, een zelfgebreide trui en een veterbikini: een koffer op zolder met een paar kledingstukken die ze nooit weggooit, brengen Juliette zó terug naar vroeger.

LEES OOK: Els ruimt haar klerenkast op en ontdekt dat ze een saaie doos is

1963 – Een piepklein jurkje, gemaakt van saaie zwart-witte pied-de-poulestof die mijn moeder goedkoop kon kopen maar die ze wel opfleurde met uit vilt geknipte en geborduurde rood-met-witte-stippen-paddenstoeltjes langs de rand en afbiesde met biasband. Wat had ze weinig geld toen, en wat had ze een bloedhekel aan naaien – maar ze wilde toch dat ik er leuk uitzag.

1967 – Dat jurkje van rode badstof met blauwe biesjes dat ik droeg op mijn vierde toen mijn vader een portret van mij schilderde. Jurken van badstof, die waren in toen, mijn moeder had er zelf ook één. De mijne had een grote, blauw afgebiesde zak op mijn buik waar ik voortdurend al mijn speelgoed in wilde proppen, want natuurlijk niet de bedoeling was.

1971 – Een korte rechte overgooier van bruin ribfluweel. (Was helemaal da bomb, toen, ribfluweel. En overgooiers.) De onderste tien centimeter waren donkerder. Dat stukje was vroeger omgezoomd, maar is later uitgelegd toen ik gegroeid was en mijn moeder vond dat die overgooier nog best wel meekon. Dat vond ik ook; ik kan me niet herinneren dat ik daar ooit bezwaar tegen maakte. Alle meisjes die ik kende hadden uitgelegde zomen.

1974 – Het eerste bikinibroekje dat niet helemaal tot mijn navel kwam, met als bijpassend bovenstukje twee driehoekjes op mijn nog net niet ontluikende borsten, alles bij elkaar gehouden met vetertjes van dezelfde oranje stof, die je moest strikken. Nu doodnormaal, toen revolutionair. Ik vond het doodeng de eerste keer dat ik naar het strand ging, ik voelde me véél te bloot, maar later kregen andere meisjes ook zo’n soort bikini en werd het normaal. De kleur oranje bleek trouwens niet zo handig: ik verbrandde nogal snel en dat vloekte lelijk, dat oranje met rood. Maar ja, oranje was toen überhip. De muren van mijn slaapkamer waren ook oranje. En olijfgroen.

1976 – Olijfgroen was ook de Indiase jurk (ja, het was nog hippietijd) die ik aanhad op wel tig klassenfeestjes, waarop ik onzeker schuifelde op Hey Jude en Angie en Lady Jane en andere langzame platen van de grote broers en zussen van mijn klasgenootjes. En in die jurk zat ik doodverlegen op de bank op zo’n feestje toen de even verlegen Bartje de Lange een arm om mij heensloeg en zo met mij bleef zitten. In deze houding hebben we met z’n tweeën heel wat feestjes uitgezeten. Min of meer verstijfd, maar wel knus tegen elkaar aan. Ik genoot. We durfden elkaar nauwelijks aan te kijken, laat staan te zoenen, laat staan nog iets anders te doen. (Ondertussen ging de helft van de meiden al all the way met hun vriendjes, geloof ik.) Bartje droeg altijd flanellen houthakkershemden, en ik weet nóg hoe die voelden en roken. Maar op het eerste klassenfeestje na de zomervakantie was het ineens afgelopen: Bartje sloeg geen arm meer om mij heen. Hij was te verlegen om het aan mij uit te leggen. En ik te verlegen om het te vragen, of om te laten merken hoe erg ik dat vond. Die jurk wilde ik nooit meer aan. En ik heb nog steeds een zwak voor mannen in naar schoon wasgoed geurende flanellen houthakkershemden.

1980 – Ik kan het me nu niet meer voorstellen, maar toen breiden we dus in de klas. De meisjes dan. Luisteren naar de leraar geschiedenis en ondertussen je eigen hippe trui breien, dat was heel normaal en helemaal in. Bij voorkeur was die trui oversized en van mohair. Ik breide onder meer een witte met blauwe bollen. Mijn toen nog ranke lijfje verdween er totaal in, maar dat was cool.

1984 – Ik woonde op kamers, studeerde kunstgeschiedenis en kocht mijn eigen kleren. Waaronder een one of a kind door een Rietveld-academiemeisje ontworpen zwarte minijurk (met schoudervullingen) waarin met gele, blauwe en rode lakstof driehoeken waren gestikt (want zwart met primaire kleuren, en plastic, en hoekig, dat was het helemaal). Ik had inmiddels kortgeknipt haar met een geblondeerde lok erin en droeg de jurk met een netpanty en gele pumps. Ik was niet meer verlegen. Nog net zo rank. En al talloze malen all the way.

1988 – Fiftiesjurken kocht ik op het Waterlooplein. Tegenwoordig kost een echte, mooie jurk uit de jaren vijftig een godsvermogen (en tegenwoordig pas ik er meestal niet meer in), maar toen kon je er nog drie voor een geeltje scoren en ik vond ze geweldig. Eén zo’n jurk, een witte met gele, groene en rode strepen, droeg ik toen ik mijn eerste man ontmoette. Ik was nog op het toppunt van mijn ranke, sexy, niet-meer-zo-verlegen fase en zag eruit als een Italiaans snoepje om te ontvoeren op een scooter. Ik wist niet half hoe goed ik er toen uitzag.

1989 – Voor het eerst naar Londen om een interview te doen voor Avenue (moet ik tegenwoordig aan jongere collega’s uitleggen, wat Avenue was). Had nog nooit iemand geïnterviewd en zeker niet in het Engels. Doodeng. Maar zodra ik de metro uitkwam, zag ik een prachtige groen fluwelen gedecolleteerde jurk in een etalage, en die was nog te betalen ook. Aangetrokken naar het interview. Interview ging vlekkeloos. (Met modeontwerper Paul Smith! Paul Smith vond mijn jurk mooi! En nam mijn vragen serieus! En loerde naar mijn decolleté!) Daarna terug naar de winkel gegaan en dezelfde jurk in het koningsblauw gekocht. Nooit spijt van gehad. Ze hebben me jaren kunnen uittekenen in die twee jurken, op bruiloften, partijen en gewoon op mijn werk.

1992, december – Ik was bijna dertig, pril zwanger en inmiddels zwaar verslingerd aan alles van fluweelachtige stoffen, en scoorde een rood jurkje met een sweetheart neckline, gemaakt van zacht nicky velours dat lekker meerekte en dus leuk nog een paar zwangerschapsmaanden mee zou kunnen. Kreeg een maand later een miskraam, en een jaar later nog één, en zou nooit meer zwanger worden. Wel was daar die jurk, die de succesvolste uit mijn leven zou worden: hij staat altijd en overal goed, fotografen waren er dol op, en ze was weliswaar niet meer nodig voor een door zwangerschap uitdijend lichaam, maar wel heel geschikt voor mijn sowieso door de jaren heen uitdijende lichaam. Was? Is. Ze hangt nog steeds in mijn kast, inmiddels 28 jaar oud.

NIEUW: SAAR CURSUSSEN Hey! Wist je dat we nu ook cursussen hebben? Niet van die niemendalletjes gemaakt door jonge meiden, maar stevige en slimme online trainingen gemaakt door en voor 50+ vrouwen. Kijk hier voor ons nieuwe cursusaanbod.

NU MET 15% INTRODUCTIEKORTING (gebruik bij het afrekenen de code: introductiekorting)

gifgif
Juliette Berkhout
Juliette Berkhout
Juliette Berkhout (55) is laatbloeier van beroep. Ze kreeg haar eerste vriendje pas ná de middelbare school, begon pas na haar studie voorzichtig te schrijven en werd pas echt gelukkig toen ze twee weken voor haar veertigste verjaardag haar tweede man ontmoette. Heeft nu dus haast om de rest van het leven zo veel mogelijk te omarmen. Motto: het leven is te kort voor vieze diëten, de sportschool en saaie jurkjes.

RECENTE ARTIKELEN