De Tomtom kan het rambam krijgen: we gaan op de bonnefooi op vakantie

-

Juliette wil de perfecte vakantie boeken, googelt zich al weken wezenloos en krijgt ruzie met haar man die doodkalm de krant leest: ‘Doe jij eens wat! Ik moet hier ook alles alleen doen! Ik moet alles altijd alleen regelen!’

LEES OOK: De gruwel van vakantie: hotelmatrassen en campingwc’s

Weken – wat zeg ik: máánden – geleden begon ik al over de vakantie. Wanneer? (Twee, drie weken in juni, voor de schoolvakanties uit, goedkoper en rustiger). En waar dan heen? (Goeie vraag. Gewoon weer naar Frankrijk? Of toch naar Scandinavië, want daar zijn we nog nooit geweest. Of Spanje. Of Moldavië, daar gaat iedereen heen die ik ken, tegenwoordig. Grieks eiland? Leuk, maar dan wel een rustig Grieks eiland. Bestaat dat? Of naar een stad. Berlijn! Valencia! Wenen! New York! Leeuwarden! O, Hamburg schijnt het nieuwe Berlijn te zijn. En we zijn nog niet eens naar Berlijn geweest! Eigen land? Waddeneiland? Veluwe? Schin op Geul? Strand? Bos? Iets avontuurlijkers? Maar wat dan?)

Uren – wat zeg ik: dágen – heb ik me helemaal sufgegoogeld. Vliegtarieven bekeken, huisjesverhuursites doorgeploegd, hotelboek-apps uitgeprobeerd. Ik heb mijn vrienden uitgehoord en peinzend in de etalage van het reisbureau staan staren. Ik heb weerstatistieken bestudeerd (is het er niet te warm? Niet te koud? Niet te nat? Te droog?) en gespioneerd met Google Maps (is die gîte een droomhuisje of een veredelde geitenstal?) De bedoeling was dat ik na dat diepgravende onderzoek precies zou weten waar wij naartoe zouden gaan. Maar in plaats daarvan werd met elke nieuwe mogelijkheid de keus alleen maar moeilijker.

Op een dag, niet eens zo lang geleden, ontplofte ik van de keuzestress. ‘Zeg jij nou eens wat!’ riep ik verontwaardigd tegen mijn man. ‘Doe jij eens wat! Ik moet hier ook alles alleen doen! Ik moet alles altijd alleen regelen!’
Hij keek op van zijn krant. Hij zei stoïcijns een hele tijd niks terwijl ik daar stond te tieren. En toen zei hij laconiek: ‘Je kunt natuurlijk ook gewoon niks regelen.’
‘Niks regelen? Niks regelen? #hoedan?’ kon ik alleen maar roepen.
‘Ah joh,’ zei hij, ‘we gaan gewoon weer lekker naar Frankrijk.’
‘Jamaarwatboekenwedan en hoerijdenwedan en watkostdatdan en alshetnouregent…’
‘We gaan op de bonnefooi,’ zei hij ferm. ‘Hoef je niks te doen van tevoren.’

De bonnefooi. Het is echt iets voor hem om dat te willen. Hij is ouder dan ik, hij ging studeren in Amsterdam in het roemruchte jaar 1968, waarin alles mogelijk leek, toen je in een ouwe krakkemikkige eend naar Parijs reed om te zien wat daar gebeurde (geen idee hoe je daar precies kwam, je reed naar het zuiden en hoopte er het beste van). Of je ging liften. Iets wat ik nu associeer met enge mannen die je meenemen, verkrachten en dood achterlaten op een verlaten landweggetje. Oké, we gaan niet liften, we gaan gewoon in de auto zitten en verzinnen onderweg welke wegen we inslaan.

Eigenlijk is het krankzinnig, bedenk ik, zo gehecht als ik ben aan zekerheid. Ik wil zo graag precies weten waar ik ben en waar ik aan toe ben. Ik wil rust, reinheid en regelmaat, anders raak ik in paniek. Ongewapend met vaste plannen, routebeschrijving, boekingsbevestiging en garantiefonds voel ik me weerloos en gedesoriënteerd. Ik ben bang om van het padje af te raken als we van het gebaande pad afwijken. Bang voor zeven sloten. Bang voor … ja, voor wat eigenlijk? We gaan de rimboe niet in, zeg.

Ik kan leren van mijn man, want ik ben vergeten hoe leuk het is vrij te zijn. Om de dingen niet van tevoren te weten. Om terecht te komen op onverwachte plaatsen. Om me te laten verrassen. Als het slecht weer is, rijden we ergens naartoe waar het mooi weer is. Als we ons vervelen, gaan we verder. Als het ergens mooi is, blijven we een tijdje. Als we verdwalen, is het niet erg. Verdwalen is de beste manier om nieuwe wegen te vinden, want ook als je verdwaalt, vind je een weg.

Mijn eerste reactie was: wat is er enger dan niet weten wat er gaat gebeuren? Maar nu denk ik: wat is er fijner? Die vrijheid, dat is toch het ultieme vakantiegevoel? De Tomtom kan het rambam krijgen: wij gaan op de bonnefooi op vakantie. Op z’n Frans: de bonne foi – op goed vertrouwen.

En ik hoef lekker helemaal niks te doen van tevoren.

BLIJF OP DE HOOGTE VAN SAAR!
Schrijf je
hier in voor de nieuwsbrief

gifgif
Juliette Berkhout
Juliette Berkhout
Juliette Berkhout (55) is laatbloeier van beroep. Ze kreeg haar eerste vriendje pas ná de middelbare school, begon pas na haar studie voorzichtig te schrijven en werd pas echt gelukkig toen ze twee weken voor haar veertigste verjaardag haar tweede man ontmoette. Heeft nu dus haast om de rest van het leven zo veel mogelijk te omarmen. Motto: het leven is te kort voor vieze diëten, de sportschool en saaie jurkjes.

RECENTE ARTIKELEN